Commendation of Titus

2 Corinthians 8

16 Doch Gode zij dank, Die dezelfde naarstigheid voor u in het hart van Titus gegeven heeft; 17 Dat hij de vermaning heeft aangenomen, en zeer naarstig zijnde, gewillig tot u gereisd is. 18 En wij hebben ook met hem gezonden den broeder, die lof heeft in het Evangelie door al de Gemeenten; 19 En dat niet alleen, maar hij is ook van de Gemeenten verkoren, om met ons te reizen met deze gave, die van ons bediend wordt tot de heerlijkheid des Heeren Zelven, en de volvaardigheid uws gemoeds; 20 Dit verhoedende, dat ons niemand moge lasteren in dezen overvloed, die van ons wordt bediend; 21 Als die bezorgen, hetgeen eerlijk is, niet alleen voor den Heere, maar ook voor de mensen. 22 Wij hebben ook met hen gezonden onzen broeder, welken wij in vele dingen dikmaals beproefd hebben, dat hij naarstig is; en nu veel naarstiger, door het groot vertrouwen, dat hij heeft tot ulieden. 23 Hetzij dan Titus, hij is mijn metgezel en medearbeider bij u; hetzij onze broeders, zij zijn afgezanten der Gemeenten, en een eer van Christus. 24 Bewijst dan aan hen de bewijzing uwer liefde, en van onzen roem van u, ook voor het aangezicht der Gemeenten.

Next Book Next Book