1 Het begin des Evangelies van JEZUS CHRISTUS, den Zone Gods.
2 Gelijk geschreven is in de profeten: Ziet, Ik zend Mijn engel voor Uw aangezicht, die Uw weg voor U heen bereiden zal. 3 De stem des roependen in de woestijn: Bereidt den weg des Heeren, maakt Zijn paden recht.
4 Johannes was dopende in de woestijn, en predikende den doop der bekering tot vergeving der zonden. 5 En al het Joodse land ging tot hem uit, en die van Jeruzalem; en werden allen van hem gedoopt in de rivier de Jordaan, belijdende hun zonden. 6 En Johannes was gekleed met kemelshaar, en met een lederen gordel om zijn lenden, en at sprinkhanen en wilde honig. 7 En hij predikte, zeggende: Na mij komt, Die sterker is dan ik, Wien ik niet waardig ben, nederbukkende, den riem Zijner schoenen te ontbinden. 8 Ik heb ulieden wel gedoopt met water, maar Hij zal u dopen met den Heilige Geest.