38 Gij hebt gehoord, dat gezegd is: Oog om oog, en tand om tand. 39 Maar Ik zeg u, dat gij den boze niet wederstaat; maar, zo wie u op de rechterwang slaat, keert hem ook de andere toe; 40 En zo iemand met u rechten wil, en uw rok nemen, laat hem ook den mantel; 41 En zo wie u zal dwingen een mijl te gaan, gaat met hem twee mijlen. 42 Geeft dengene, die iets van u bidt, en keert u niet af van dengene, die van u lenen wil.