Book Filter:
Gen. Rev.
Can't find the answer are looking for?
Ask a QuestionIk heb niemands zilver, of goud, of kleding begeerd.
Och, of gij mij een weinig verdroegt in de onwijsheid; ja ook, verdraagt mij!
En hij schreef een brief, hebbende dezen inhoud:
Om dezer zaken wil hebben mij de Joden in den tempel gegrepen en gepoogd om te brengen.
Wij dan, zijnde Gods geslacht, moeten niet menen, dat de Godheid goud, of zilver, of steen gelijk zij, welke door mensenkunst en bedenking gesneden zijn.
En die daarbij stonden, zeiden: Scheldt gij den hogepriester Gods?
Claudius Lysias aan den machtigsten stadhouder Felix groetenis.
En ik zeide: Wie zijt Gij, Heere? En Hij zeide: Ik ben Jezus, Dien gij vervolgt.
Verlossende u van dit volk, en van de heidenen, tot dewelke Ik u nu zende;
Of hebben alleen ik en Barnabas geen macht van niet te werken?
Spreek ik dit naar den mens, of zegt ook de wet hetzelfde niet?
Waarover ook als ik naar Damaskus reisde, met macht en last, welk ik van de overpriesters had,
Daarom, o koning Agrippa, ben ik dat Hemels gezicht niet ongehoorzaam geweest;
Gelooft gij, o koning Agrippa, de profeten? Ik weet dat gij ze gelooft.
En zij verheerlijkten God in mij.
En Agrippa zeide tot Paulus: Gij beweegt mij bijna een Christen te worden.
En alzo is Paulus uit het midden van hen uitgegaan.
Zo heb ik dan roem in Christus Jezus in die dingen, die God aangaan.
En hij dreef hen weg van den rechterstoel.
Betuigende, beiden Joden en Grieken, de bekering tot God en het geloof in onzen Heere Jezus Christus.