Book Filter:
Gen. Rev.
Can't find the answer are looking for?
Ask a QuestionZij worden dronken van de vettigheid Uws huizes; en Gij drenkt hen uit de beek Uwer wellusten.
Strek Uw goedertierenheid uit over degenen, die U kennen, en Uw gerechtigheid over de oprechten van hart.
En de rechtvaardigen zullen het zien, en vrezen; en zij zullen over hem lachen, zeggende:
In den dag mijner benauwdheid roep ik U aan, want Gij verhoort mij.
Want Gij zijt groot, en doet wonderwerken; Gij alleen zijt God.
Want Uw goedertierenheid is groot over mij; en Gij hebt mijn ziel uit het onderste des grafs uitgerukt.
Het is goed, dat men den HEERE love, en Uw Naam psalmzinge, o Allerhoogste!
Gaat in tot Zijn poorten met lof, in Zijn voorhoven met lofgezang; looft Hem, prijst Zijn Naam.
Maar ik riep den Naam des HEEREN aan, zeggende: Och HEERE! bevrijd mijn ziel.
De HEERE bewaart de eenvoudigen; ik was uitgeteerd, doch Hij heeft mij verlost.
Ik zeide in mijn haasten: Alle mensen zijn leugenaars.
Dat Israel nu zegge, dat Zijn goedertierenheid in der eeuwigheid is.
Gij hadt mij zeer hard gestoten, tot vallens toe, maar de HEERE heeft mij geholpen.
De HEERE is mijn Sterkte en Psalm, want Hij is mij tot heil geweest.
Dien, die de hemelen met verstand gemaakt heeft; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid.
Dien, Die de aarde op het water uitgespannen heeft; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid.
Dien, Die de grote lichten heeft gemaakt; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid.
Hij kusse mij met de kussen Zijns monds; want Uw uitnemende liefde is beter dan wijn.
En gelijk gij wilt, dat u de mensen doen zullen, doet gij hun ook desgelijks.
(Gelijk geschreven is: Want om Uwentwil worden wij den gansen dag gedood; wij zijn geacht als schapen ter slachting.)