David Takes Jerusalem

1 Chronicles 11

4 En David toog henen, en gans Israel, naar Jeruzalem, welke is Jebus; want daar waren de Jebusieten, de inwoners des lands. 5 En de inwoners van Jebus zeiden tot David: Gij zult hier niet inkomen. David dan nog won den burg Sion, welke is de stad Davids. 6 Want David zeide: Al wie de Jebusieten het eerst slaat, zal tot een hoofd, en tot een overste worden. Toen beklom Joab, de zoon van Zeruja, dien het eerst; daarom werd hij tot een hoofd. 7 David nu woonde op den burg; daarom heet men dien de stad Davids. 8 En hij bouwde de stad rondom, van Millo af, en rondom henen; en Joab vernieuwde het overige der stad. 9 En David ging geduriglijk voort, en werd groot, want de HEERE der heirscharen was met hem.

Next Book Next Book