45 En van de zesde ure aan werd er duisternis over de gehele aarde, tot de negende ure toe. 46 En omtrent de negende ure riep Jezus met een grote stem zeggende: ELI, ELI, LAMA SABACHTHANI! dat is: Mijn God! Mijn God! Waarom hebt Gij Mij verlaten! 47 En sommigen van die daar stonden, zulks horende, zeiden: Deze roept Elias. 48 En terstond een van hen toe lopende, nam een spons, en die met edik gevuld hebbende, stak ze op een rietstok, en gaf Hem te drinken. 49 Doch de anderen zeiden: Houd op, laat ons zien, of Elias komt, om Hem te verlossen. 50 En Jezus, wederom met een grote stem roepende, gaf den geest.
51 En ziet, het voorhangsel des tempels scheurde in tweeen, van boven tot beneden; en de aarde beefde, en de steenrotsen scheurden. 52 En de graven werden geopend, en vele lichamen der heiligen, die ontslapen waren, werden opgewekt; 53 En uit de graven uitgegaan zijnde, na Zijn opstanding, kwamen zij in de heilige stad, en zijn velen verschenen. 54 En de hoofdman over honderd, en die met hem Jezus bewaarden, ziende de aardbeving, en de dingen, die geschied waren, werden zeer bevreesd, zeggende: Waarlijk, Deze was Gods Zoon!
55 En aldaar waren vele vrouwen, van verre aanschouwende, die Jezus gevolgd waren van Galilea, om Hem te dienen. 56 Onder dewelke was Maria Magdalena, en Maria, de moeder van Jakobus en Joses, en de moeder der zonen van Zebedeus.