18 En Jezus, wandelende aan de zee van Galilea, zag twee broeders, namelijk Simon, gezegd Petrus, en Andreas, zijn broeder, het net in de zee werpende (want zij waren vissers); 19 En Hij zeide tot hen: Volgt Mij na, en Ik zal u vissers der mensen maken. 20 Zij dan, terstond de netten verlatende, zijn Hem nagevolgd. 21 En Hij, van daar voortgegaan zijnde, zag twee andere broeders, namelijk Jakobus, den zoon van Zebedeus, en Johannes, zijn broeder, in het schip met hun vader Zebedeus, hun netten vermakende, en heeft hen geroepen. 22 Zij dan, terstond verlatende het schip en hun vader, zijn Hem nagevolgd.