Book Filter:
Gen. Rev.
Can't find the answer are looking for?
Ask a QuestionOok vergaderde David gans Israel te Jeruzalem, om de ark des HEEREN op te halen aan haar plaats, die hij haar bereid had.
En de kinderen der Levieten droegen de ark Gods op hun schouderen, met de draagbomen, die op hen waren, gelijk als Mozes geboden had naar het woord des HEEREN.
Zo waren al de dagen van Adam, die hij leefde, negenhonderd jaren, en dertig jaren; en hij stierf.
Zo waren al de dagen van Lamech zevenhonderd zeven en zeventig jaren; en hij stierf.
Vijftien ellen omhoog namen de wateren de overhand, en de bergen werden bedekt.
En de Pathrusieten, en de Casluchieten, van waar de Filistijnen uitgekomen zijn, en de Caftorieten.
En de Arvadiet, en de Tsemariet, en de Hamathiet; en daarna zijn de huisgezinnen der Kanaanieten verspreid.
Sems zonen waren Elam, en Assur, en Arfachsad, en Lud, en Aram.
En hun woning was van Mescha af, daar gij gaat naar Sefar, het gebergte van het oosten.
En maak handbomen van sittimhout, en overtrek ze met goud.
Daarna verzamelde David wederom alle uitgelezenen in Israel, dertig duizend.
En David verzamelde de kinderen van Aaron en de Levieten.
En Noach deed, naar al wat de HEERE hem geboden had.
En Kanaan gewon Sidon, zijn eerstgeborene, en Heth,
En de Jesubiet, en de Amoriet, en de Girgasiet,
En Arams zonen waren Uz, en Hul, en Gether, en Maz.
En Mahalal-el leefde, nadat hij Jered gewonnen had, achthonderd en dertig jaren; en hij gewon zonen en dochteren.
Zo waren al de dagen van Henoch driehonderd vijf en zestig jaren.
En Noach was vijfhonderd jaren oud; en Noach gewon Sem, Cham en Jafeth.
En het geschiedde na die zeven dagen, dat de wateren des vloeds op de aarde waren.